De positie van een actuator is een van de belangrijkste dingen die je moet weten over actuatoren. De fysieke positie van een lineaire actuator die wordt bestuurd door een PCB, is gebaseerd op Hall-effectsensors, die het aantal pulsen per spindelomwenteling tellen.
Traditioneel werden aan elk uiteinde van de spindel elektrische schakelaars gemonteerd die het positioneringssysteem kalibreerden telkens wanneer een fysieke eindstop werd bereikt. Om een betrouwbare positiefeedback vanaf de actuator te garanderen, was het noodzakelijk om minstens één van deze eindstopschakelaars regelmatig te laten activeren. Als dit niet het geval was, kon de positiefeedback na verloop van tijd afwijken als gevolg van het feit dat Hall-pulsen op de encoder werden gemist, voornamelijk wanneer de stroom werd uitgeschakeld.
Vanwege deze beperking kon een toepassing waarbij de actuator geen gebruik maakte van de volledige slag, na verloop van tijd leiden tot onnauwkeurige positiefeedback.
Een nieuw initialisatieprincipe, ontwikkeld door LINAK®, heeft de manier veranderd waarop lineaire beweging kan worden geïnitialiseerd. Het maakt gebruik van een kleine magneet die in de spindelmoer is gemonteerd en die langs twee Hall-sensors op de printplaat van de actuator beweegt, die zich vroeg in de slaglengte op het zogenaamde 'nulpunt' bevinden. De kunststof reageren wanneer de magneet in de spindelmoer passeert, waarbij twee Hall-signalen worden gecreëerd. De microprocessor controleert het snijpunt van de twee magnetische velden en gebruikt het snijpunt als referentiepunt voor de initialisatie.